Performance als symbool voor een radicaal veranderende stad.
De nieuwe correspondent van de Volkskrant in China, Hans Molenaar, schreef een column getiteld: Ochtend in Shanghai. In zijn stukje beschrijft hij een proces dat iedereen kent: een vreemde stad wordt eigen gemaakt door middel van nieuwe, dagelijkse rituelen. Molenaar beschrijft zijn kersverse ritueel in Shanghai als volgt: 'Het begint bij bus 911. Die gaat naar het oude centrum bij de rivier, en rijdt onderweg door de straten van de voormalige Franse concessie. De 911 is een aangenaam trage bus, dubbelddeks bovendien, je kunt prinsheerlijk bovenin gaan zitten, rustig je krantje lezen, ver boven het gewoel van taxi's, scooters en fietsen. Na een half uurtje schuiven de eerste Franse platanen langs de ramen. Uitstappen op de hoek van Huaihai en Tianpingstraat - een korte wandeling langs voorname huizen - en dan rechtsaf het Hengshanpark in.' De Haagse kunstenaar Onno Dirker had waarschijnlijk graag een keer met hem meegelopen. Een aantal jaren geleden volgde hij een tapijtlegger op zijn dagelijkse route: een twee uur durende wandeling vanuit een buitenwijk langs de rivier die van Suzhou naar Shanghai loopt. In China worden arbeiders vaak van het platteland aangetrokken om als bouwvakkers in de binnenstad te werken. Ook in Shanghai komt iedere ochtend een hele stoet ongecontracteerde werkers in alle vroegte vanuit de buitengebieden de stad binnenlopen. Dirker liep met een tapijtlegger mee, maakte er foto's van en selecteerde nadien drie foto's. Hij doopte de fotoserie The way to the office en ging vanaf dat moment regelmatig mensen volgen en fotograferen tijdens hun dagelijkse ochtendroutine. [fig.1] [fig.2] De fotoseries zijn als het ware doorkijkjes van de stad en brengen deze op een bijzondere manier in beeld. De persoon met wie is meegelopen is nergens op de foto te bekennen, maar een residu ervan lijkt indirect aanwezig te zijn. Het werk doet denken aan de in Mexico City woonachtige Belg Francis Alÿs die wandelingen door Mexico City maakt, onderweg inzoomend op details die de stad steeds een ander gezicht geven. Maar de wandelingen van Dirker voeren ons ook terug naar de theorie van de derivé door de Situationisten geformuleerd in de jaren zestig als reactie op de dynamiek van de moderne metropol. De derivé werd door Guy Debord omschreven als een techniek van het vluchtig passeren van verschillende ambiances (
) Tijdens een derivé laten één of meer personen hun gebruikelijke motieven varen die ten grondslag liggen aan hun bewegingen, hun relaties, werk en vrijetijdsbesteding en laten ze zich leiden door de bezienswaardigheden van het gepaseerde gebied en de ontmoetingen die daar uit voortvloeien. Het is niet alleen leuk om deze oude, gevleugelde, enigszins naïef aandoende teksten van de Situationisten te lezen; ze zijn in feite nog steeds actueel. Debord spreekt van de ervaring van een unitary urbanism: een soort totaalervaring van de stad waarin allerlei verschillende soorten indrukken besloten liggen: geluid, voedseltransporten, noem maar op. De stad moet volgens Debord ervaren worden als een oneindig stelsel van indrukken op micro-niveau, waarvoor geen vaststaande coördinaten bestaan maar die wel de voortdurend veranderende architectuur 'in beeld' brengt. Het zou Onno Dirker als muziek in de oren geklonken hebben.
Vorig jaar November werd zijn performance Voltaire opgevoerd in BizArt, een experimentele tentoonstellingsruimte gevestigd in een complex van deels leegstaande industriegebouwen aan Mogashan Lu in Shanghai. Onno Dirker: Wanneer een omgeving als de stad Shanghai een zo snelle transformatie ondergaat dan ontstaan er 'gaten' in het collectieve geheugen. Begin jaren negentig zag ik hetzelfde in het Ruhrgebied gebeuren. Ik wil een punt maken met deze performance: namelijk dat het belangrijk is een 'plaats' te geven aan deze verandering, vorm te geven aan de herinnering. Alles wordt razend snel afgebroken zonder er de culturele waarde van in te zien. Ik wil daar verder geen oordeel over uitspreken, als fenomenoloog wil ik het wel proberen te 'tonen'. Daarbij is het object op zichzelf van geen betekenis, het is het subject dat blijvend is. Misschien nog wel het meest radicale en politiek geëngageerde werk dat uit deze filosofie voortkwam was De Culturele Agenda van Bagdad. Samen met Rudy Luijters maakte Onno Dirker een culturele agenda van Bagdad waarin actuele tentoonstellingen, filmladder, concerten en theatervoorstellingen werden opgenomen. De agenda werd vlak voor de aanval van de V.S. op Irak in de Volkskrant gepubliceerd en deed nogal wat stof opwaaien. Het was een even simpel als doeltreffend concept: laat het alledaagse leven van de stad zien door het culturele leven in kaart te brengen. Journalisten die ter plekke waren hielpen met het verzamelen van informatie voor de agenda.
Met zijn performance in BizArt wilde Dirker op een symbolische manier Shanghai laten zien als radicaal veranderende stad. In het vliegtuig op weg naar Shanghai schreef hij een script voor zijn performance in de vorm van een opera bestaande uit de volgende actes: een proloog, acte 1: construction, acte 2: deconstruction en acte 3 re-construction. De actes zijn gevuld met zijn persoonlijke bespiegelingen, flarden van filosofische bespiegelingen gecentreerd rond het thema lieu de memoires; de plaatsen van herinnering. De tentoonstellingsruimte van BizArt was gevuld met oude meubelen en andere, afgedankte spullen, die Dirker bij plaatselijke Chinese 'voddenboeren' op de kop had getikt. Alles was behoedzaam op elkaar gestapeld; een vreemd fragiel bouwwerk vormend dat als decor fungeerde voor de performance. [fig. 3] Onnos script werd om beurten in het Engels en het Chinees voorgelezen door verschillende 'acteurs', begeleid met dias. [fig.4] Halverwege het stuk gingen de lichten uit uitgezonderd het schemerende licht van één beamer. Toen ging die ook uit, was het een moment pik- en pikdonker, en stortte het hele bouwwerk in de tentoonstellingsruimte in elkaar met een oorverdovend lawaai. [fig.5] Een flinkerend licht van een stroboscoop gaf de ruimte een vreemde, surrealistische sfeer waarin te zien was hoe Onno zelf en een aantal anderen, vanuit de puinhopen weer een aantal meubelstukken recht zetten, het meerendeels Chinese publiek verbijsterend achterlatend. Constructief vandalisme, zo zou Dirker deze actie waarschijnlijk zelf noemen. Ik vroeg me af de Chinese toeschouwers het spektakel begrepen. Het scheen er niet echt toe te doen, dit was een avantgardistische opvoering over hun stad, meer hoefden ze niet te weten.
In de loop van het jaar zal van Onno Dirker een nieuwe 'Voltaire' te zien zijn in W139, waarin hij op zoek gaat naar de plaatsen van herinnering in het veranderende stadslandschap van Amsterdam.
|
|